Er zijn maar een paar steden in Nederland waar een architectuurstroming naar is vernoemd. ’s-Hertogenbosch is er een van. De Bossche School is vanaf 1946 ontstaan vanuit een cursus die in het Kruithuis werd gegeven met het oog op de wederopbouw van katholieke kerken. Grote man achter de theorie van deze stroming is de benedictijner monnik Dom Hans van der Laan. Op geniale wijze ontwikkelde hij een universeel ruimtelijke verhoudingsstelsel – het Plastische Getal - dat inmiddels onder architecten wereldwijd bekendheid geniet. Daarnaast speelt de relatie tussen binnen en buiten een grote rol in het gedachtengoed van De Bossche School.
Dit gedachtengoed is Miel, als kind van Bossche School architect Gerard Wijnen met de paplepel ingegoten. Tijdens zijn studie heeft hij zich het Plastische Getal eigen gemaakt en het daarna in nagenoeg alle projecten toegepast. Dankzij deze kennis is Wijnen Architectuur betrokken geweest bij diverse renovaties, verbouwingen en aanpassingen van Bossche School gebouwen.
Deze kennis wordt op diverse manieren gedeeld zoals tijdens workshops en begeleiding van studenten op de TU-Delft en de Academie van Maastricht. Daarnaast verzorg Miel de module Bossche School bij de cursus Boschlogie.
Tot aan de dood van Wim van Hooff heeft Miel gebruik gemaakt van de kleuradviezen van deze kleuradviseur van de Bossche School en vanuit de basisgedachte van hem een eigen visie op kleurgebruik in de architectuur ontwikkeld. Zie Kleur in de gebouwde omgeving.
fotografie:
Frans de la Cousin